Ingrediënten
PROPYLPARABEN
Nederlandse Beschrijving
Propylparabeen; Propyl-4-hydroxybenzoaat; in levensmiddelen: E 216
Functie(s) van dit ingrediënt in cosmetische producten
CONSERVEERMIDDEL
Beschermt cosmetische producten tegen microbieel bederf
HULPSTOF VAN PARFUMOLIEN
Hulpstof van parfumoliën en/of aroma's
Origine
synthetisch
Voorkomen in cosmetica
In huidverzorgings- en reinigingsproducten zoals emulsies, crèmes, shampoos, maar ook in stylingproducten en vele andere cosmetische producten
Voorkomen in andere producten
Parabenen verlengen ook de houdbaarheid van geneesmiddelen en bepaalde voedingsmiddelen (zoals salades, vis of mayonaise). Zoals alle conserveermiddelen beschermen ze tegen microbieel bederf, en waarborgen zo de veiligheid van de producten voor de consument.
Achtergrondinformatie over het gebruik in cosmetica
Conserveermiddelen beschermen cosmetische producten tegen microbieel bederf en leveren daarmee een belangrijke bijdrage aan de gezondheid van de consument. Conserveermiddelen zijn met name noodzakelijk als een cosmetische formulering water bevat omdat micro-organismen zich kunnen vestigen en vermeerderen in een aquatisch (water-bevattend) milieu. Cosmetica bevatten vaak meer dan één conserverende stof en deze conserverende systemen kunnen tegelijkertijd tegen verschillende bacteriën, gisten of schimmels inwerken. Elk van deze stoffen wordt uitvoerig getest en beoordeeld (individueel of in combinatie). Fabrikanten gebruiken altijd enkel de laagst mogelijke effectieve concentratie in een product, zodat een optimale houdbaarheid en een veilige toepassing zijn gewaarborgd. Geurstoffen of mengsels van geurstoffen worden in de cosmetica vaak "reukstoffen" of "parfumoliën" of "parfumoliën" genoemd. Op cosmetische producten worden zij aangegeven met de INCI-naam "PARFUM". Het gaat om onverdunde afzonderlijke stoffen of mengsels daarvan die afkomstig zijn van natuurlijke grondstoffen, of (half)synthetisch kunnen worden vervaardigd. Het zijn de grondstoffen voor de productie van parfum, eau de parfum, eau de toilette, eau de cologne en andere geparfumeerde cosmetische producten. Het gemiddelde gehalte aan geurstoffen in parfum bedraagt 15-30%, in eau de parfum 10-14%, in eau de toilette 6-9%, in eau de cologne 3-5%, in huidcrèmes, shampoos, haar- en deodorantsprays ongeveer 0,2-1% en in deodorantsticks ongeveer 1-3%. De parfumoliën omvatten etherische oliën, harsaroma's en absolues. De bronnen zijn onder andere bloemen, bladeren en stengels, vruchten en vruchtenschillen of wortels van planten; bossen, grassen of kruiden, naalden, harsen en balsems. Bovendien worden alleen verbindingen gebruikt die uit natuurlijke producten zijn geïsoleerd, zoals aldehyden, ketonen, esters, alcoholen enz. (geraniol, citronellal, citral, eugenol, menthol), maar ook halfsynthetische (citronellol, geranylacetaat, jonon) en synthetische geuren (bv. fenylethylalcohol en linalool). Geuren van dierlijke oorsprong, zoals muskus en amber, worden maar zelden gebruikt. Parabenen zijn zouten en esters van para-hydroxybenzoëzuur. Net als het verwante benzoëzuur hebben zij een antimicrobiële en schimmelwerende werking. Om die reden worden sommige esters al meer dan 80 jaar als conserveermiddel aan cosmetica toegevoegd. In cosmetische producten zijn toegestaan: para-hydroxybenzoëzuur (parabeen), methylparabeen, ethylparabeen, propylparabeen, butylparabeen, net als sommige van hun natrium-, kalium- en calciumzouten. In de natuur komen parabenen in veel planten voor, zoals komkommers, wortelen, uien, kersen, bosbessen of aardbeien.
Informatie over veilig gebruik
Overeenkomstig de Europese Cosmeticaverordening 1223/2009/EG, die van toepassing is op de gehele Europese markt, worden onder conserveermiddelen stoffen verstaan die uitsluitend of voornamelijk bedoeld zijn om de ontwikkeling van micro-organismen in het cosmetische product tegen te gaan. In Annex V van de Verordening worden de stoffen omschreven die als conserveermiddel in cosmetische producten mogen worden gebruikt. In deze zogenaamde positieve lijst van conserveermiddelen worden maximumconcentraties vastgesteld voor het gebruik van deze stoffen in cosmetische producten en hun toegestane toepassing. Conserveermiddelen worden onderzocht op hun toxicologische veiligheid, voordat zij in Annex V worden opgenomen en worden uitgebreid getest. De producenten moeten de veiligheid voor de gezondheid aantonen in uitgebreide wetenschappelijke onderzoeken. Vanuit wetenschappelijk oogpunt zijn parabenen momenteel de best onderzochte en veiligste conserveermiddelen op de markt. Het BfR (het Duits Federaal Instituut voor Risicobeoordeling) classificeert ze als veilig. In 2010 heeft het SCCS de concentraties van de afzonderlijke parabenen in cosmetische producten herzien en in mei 2013 opnieuw bevestigd dat parabenen als veilig kunnen worden geclassificeerd in de concentratie waarin ze in cosmetische producten worden gebruikt. De huidige literatuur bewijst dat parabenen in allergologisch opzicht tot de conserveermiddelen behoren met een bijzonder laag allergeen potentieel. Er zijn wel berichten over allergieën, maar als die worden gerelateerd aan de gebruiksfrequentie (veel producten op de markt worden met parabenen geconserveerd), kunnen parabenen als allergologisch gematigd worden aangemerkt.
Links naar wetenschappelijke beoordelingen
Advies van het SCCS (2021) over de veiligheid van propylparabeen
Advies van het SCCS (2013) over de veiligheid van propyl- en butylparabenen
Advies van het SCCS (2010) over de veiligheid van parabenen en conserveermiddelen in cosmetica
Waarom hebben we het erover?
Propylparabeen wordt ervan verdacht een hormoonverstoorder te zijn en borstkanker te veroorzaken. De feiten: De veiligheid van propylparabeen, een goed getolereerd conserveermiddel dat in cosmetische producten mag worden gebruikt, is door talrijke comités van deskundigen (Europese, Amerikaanse, Nederlandse enz.) uitvoerig geëvalueerd (2, 3 en 4). Alleen al in Europa is de veiligheid van het gebruik van propylparabeen in cosmetische producten geëvalueerd in 2005, 2006, 2008, 2010, 2011, 2013 en opnieuw in 2020, waarbij rekening is gehouden met alle bestaande wetenschappelijke gegevens, waaronder die over hormoonverstoring. In-vitro-onderzoeken (d.w.z. onderzoeken of manipulaties die in een kunstmatige laboratoriumomgeving worden uitgevoerd, bijvoorbeeld in een reageerbuis) laten een geringe activiteit van parabenen op oestrogeenreceptoren zien, die in totaal 20.000 tot 700.000 keer lager is dan die van het vrouwelijke referentiehormoon (oestradiol). Bovendien: hoe korter het molecuul, hoe minder het door de huid wordt opgenomen en hoe geringer de activiteit ervan is, en parabenen worden door de huid snel omgezet in een molecuul dat deze geringe effecten niet vertoont. De in-vivoresultaten (d.w.z. onderzoeken of manipulaties uitgevoerd op levende organismen) zijn tegenstrijdig (1) (2). Vanwege de geconstateerde tegenstrijdigheden tussen verschillende onderzoeken hebben Europese deskundigen in 2020 alle in de literatuur beschikbare relevante informatie geanalyseerd en zich geconcentreerd op het onderzoek naar de mogelijke endocriene effecten. Zij kwamen tot de conclusie dat de huidige omvang van bewijsmateriaal niet voldoende is om propylparabeen onomstotelijk als een hormoonverstorende stof te beschouwen (5). De veiligheid van het gebruik van propylparabeen is daarom beoordeeld door het "worst-case scenario” toe te passen, d.w.z. dat de hoogste waarden voor blootstelling en absorptie door de huid worden afgewogen tegen de laagste dosiswaarde zonder effect. Europese en Amerikaanse deskundigen beschouwen propylparabeen in de toegelaten concentraties dan ook veilig voor gebruik in cosmetische producten. Bovendien tonen de huidige wetenschappelijke onderzoeken geen oorzakelijk verband aan tussen blootstelling aan parabenen en de ontwikkeling van borstkanker (Académie de pharmacie, 2013) (5)(6). Belangrijke punten om mee te nemen: Net als alle conserveermiddelen is propylparabeen sterk gereguleerd door de Europese wetgeving. De veiligheid van het gebruik ervan in cosmetische producten is de afgelopen vijftien jaar vele malen onderzocht, en onlangs ook weer in 2020 (5). Propylparabeen wordt niet beschouwd als een bewezen hormoonverstoorder, is niet genotoxisch, niet kankerverwekkend en niet allergeen. Ten slotte is er geen bewijs dat mensen die producten gebruiken die propylparabeen bevatten een verhoogd risico op het ontwikkelen van kanker hebben. Concluderend kan worden gesteld dat propylparabeen door de bevoegde gezondheidsinstanties als veilig wordt beschouwd voor gebruik in de zeer lage concentraties die momenteel in cosmetische producten zijn toegestaan. Bronnen: (1) In-vitrogegevens maken het mogelijk een werkingsmechanisme te identificeren. Om na te gaan of dit mechanisme een effect heeft op een levend organisme, moeten in-vivo-onderzoeken worden uitgevoerd. (2) Adviezen van het Europees wetenschappelijk comité voor consumentenveiligheid: a. SCCP/0873/05: https://ec.europa.eu/health/ph_risk/committees/04_sccp/docs/sccp_o_019.pdf b. Aanvullend advies over parabenen, cosmetica voor de oksels en borstkanker, SCCP/0874/05: http://www.alegesanatos.ro/dbimg/files/Parabens.pdf c. SCCP/1017/06: https://ec.europa.eu/health/ph_risk/committees/04_sccp/docs/sccp_o_074.pdf d. SCCP/1183/08: https://ec.europa.eu/health/archive/ph_risk/committees/04_sccp/docs/sccp_o_138.pdf e. SCCS/1348/10: https://ec.europa.eu/health/sites/health/files/scientific_committees/consumer_safety/docs/sccs_o_041.pdf f. Verduidelijking van SCCS-advies/1348/10 in het licht van de Deense vrijwaringsclausule die het gebruik van parabenen verbiedt in cosmetische producten bestemd voor kinderen jonger dan drie jaar, SCCS/1446/11: https://ec.europa.eu/health/sites/health/files/scientific_committees/consumer_safety/docs/sccs_o_069.pdf g. SCCS/1514/13: https://ec.europa.eu/health/scientific_committees/consumer_safety/docs/sccs_o_132.pdf (3) Cosmetic Ingredient Review (CIR). Gewijzigde veiligheidsbeoordeling van parabenen zoals ze worden gebruikt in cosmetica, 2020: https://pubmed.ncbi.nlm.nih.gov/32723119/ (4) Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM rapport 2017-2018): Blootstelling aan, en toxiciteit van, methyl-, ethyl- en propylparaben (https://www.rivm.nl/bibliotheek/rapporten/2017-0028.html) (5) Het Europees wetenschappelijk comité voor consumentenveiligheid - SCCS/1623/20: https://ec.europa.eu/health/sites/health/files/scientific_committees/consumer_safety/docs/sccs_o_243.pdf (6) De Franse academie voor farmacie (Académie Nationale de Pharmacie): Parabenen en geneesmiddelen: een probleem voor de volksgezondheid? (2013): https://www.acadpharm.org/dos_public/Recommandations_parabenes_et_mEdiments_Conseil_22.05.2013_VF_27.05.2013.pdf
Verdere informatie
Ter bevestiging van een vermoeden van een contactallergie kan deze stof routinematig worden getest in de plakproef (epicutane test) bij de dermatoloog.
Behoort tot de volgende stofgroepen
Cosmetica Regulering
Cosmetica-ingrediënten zijn wettelijk gereguleerd. Let op: er kunnen andere regels gelden voor cosmetische ingrediënten buiten de EU.